Geschiedenis
De Voorlopers van de Federatie
De beginselen van de huidige Federatie liggen in het begin van de twintigste eeuw met het oprichten van landelijke studentenfederaties. De verenigingen die hieraan meededen waren studentenverenigingen die algemeen van karakter waren. Ze waren niet elitair zoals de corpora en niet gestoeld op religieuze aard, maar algemeen van aard. Dit resulteerde in vier studenten zuilen: die van de algemene elitaire studentenverenigingen, oftewel de Corpora, die van de katholieke studentenverenigingen (nog voortlevend in het Aller Heiligen Convent), die van de protestantse studentenverenigingen (ooit verenigd in de Unie van S.S.R.) en die van de Unitates en Bonden, de algemene niet elitaire studentenverenigingen (waaruit de huidige Federatie is ontstaan). Deze Unitates en Bonden waren verenigd in de Unie van Nederlandsche studentenbonden (of Nederlandsche Studenten Unie), opgericht op
9 november 1913 door de Delftsche Studenten Bond (D.S.B.), Unitas Studiosorum Amstelodamensium (U.S.A.), Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina (U.S.R.), de Leidsche Studenten Bond (L.S.B.) en de Wageningsche Studenten Bond (W.S.B.) Andere verenigingen volgden.
Deze Unie had als grondbeginselen: “Kennismaking in studentenverenigingen behoort plaats te hebben op voet van volstrekte gelijkheid” en “De kosten aan het gezelligheidsleven verbonden, behoren te worden beperkt”.
En had als doel: “Het bevorderen van nauwere aaneensluiting tussen de verenigingen en studenten, leden dier verenigingen” en “Het bevorderen der propaganda, welke dienstig is de grondbeginselen der Unie te verwezenlijken”. In 1927 ging deze Unie ter ziele.
De Oprichting
Vele van de Bonden gingen samen met Corpora of hieven zichzelf op. De D.S.B. was de enige studentenbond die zou blijven bestaan. In die steden waar geen studentenbond meer was werd het gat van de niet elitaire studentenverenigingen al snel opgevuld door een Unitas, zoals bijvoorbeeld het geval was in Amsterdam en Utrecht (beide 1911) en later ook in Leiden (U.S.L.B.C.) en Wageningen (U.S.V.). Unitates waren verenigingen die bestonden uit zowel mannen als vrouwen, vandaar de naam Unitas, en waren gestoeld op het gelijkwaardigheidsprincipe. De Bonden waren uitsluitend toegankelijk voor mannelijke leden. Na opheffing van de Unie werden er maandelijks bijeenkomsten belegd van de Unitates en Bonden. In dit overleg zijn dezelfde verenigingen vertegenwoordigd als in de Unie, plus de Rotterdamsche Studenten Bond (R.S.B.). Het in 1921 opgerichte Rotterdamsch Studenten Gezelschap (R.S.G.) mocht ook aan tafel schuiven, mits de leden ook lid zouden worden van de R.S.B. De fundamenten van de Gecombineerde Senaten Vergadering (G.S.V.) werden gelegd.
In 1929 werden de eerste Interacademiale Sportwedstrijden (van de F.U.B.) georganiseerd. Dit zou jaarlijks herhaald worden.
Op 22 juli 1927 ging de Unie over in de Nationale Nederlandsche Studenten Federatie De oprichters waren: Unitas Studiosorum Amstelodamensium (U.S.A.), Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina (U.S.R.), de Delftsche Studenten Bond (D.S.B.) en het Rotterdamsch Studenten Gezelschap (R.S.G.). Later sloten zich daar andere Unitates zich nog bij aan.
In 1941 wordt de G.S.V. opgeheven, nadat de lidverenigingen zichzelf i.v.m. de Duitse bezetting hadden ontbonden. Op 1 september 1948 wordt de Gecombineerde Senaten Vergadering (G.S.V.) heropgericht. Vanaf 1950 zou de officiële en volledige naam worden: Federatie van Unitates en Bonden, met als overlegorgaan de G.S.V. De grondslag van de Federatie was hetzelfde als die van de Nederlandsche Studenten Unie, namelijk gelijkwaardigheid der leden en een lage financiële drempel.
Goede en Slechte Tijden
Heden ten dage tellen de religieuze achtergronden niet meer, wat onder meer heeft geleid tot de ontbinding van de Unie van S.S.R. in 1971. Het A.H.C. bestaat nog steeds, evenals de A.S.V./B.V.S.V. (Algemene Senaten Vergadering/Bond van Vrouwelijke Studenten Verenigingen).
Aan de Heroprichting op 1 september 1948 namen de volgende verenigingen deel:
- De Delftsche Studenten Bond
- Het Rotterdamsch Studenten Gezelschap
- Unitas Studiosorum Amstelodamensium
- Unitas Studiosorum Groningana (eerst de Groene Uilen geheten)
- Unitas Studiosorum Lugdona Batavorum Catena
- Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina
- Unitas Studiosorum Vadae
In de jaren vijftig werd U.S.L.B.C. opgeheven en ging over in de vereniging met de naam Societas Studiosorum Academiae Lugduni Batavorum cui symbolum Catena (1952). Deze vereniging werd in 1956 waarnemend lid (toehoorder) en in 1958 volwaardig lid van de Federatie. U.S.G. brak in 1950 met de Federatie omdat deze vereniging niet direct door de G.S.V. erkend werd. In 1961 werd U.S.G. weer waarnemend lid en in 1962 volwaardig lid. In de jaren zestig kwam er zicht op verdere uitbreiding van het verband. In 1961 werd de Nijmeegse studentenvereniging Diogones toehoorder en in 1965 kwam ook de Zaanse studentenvereniging aan de beurt. Tot lidmaatschappen leidde het echter niet.
Zoals gezegd waren de Unitates alle gemengde verenigingen en de D.S.B. en het R.S.G. herenverenigingen. Sommige verenigingen hadden in het novitiaat (kennismakingstijd) een ontgroening ontwikkeld, ondanks de grondslag van de Federatie (vooral het R.S.G. en U.S.R. kenden een zwaar novitiaat). Eind jaren zestig is dit bij de verenigingen weer afgeschaft, mede door de druk in de ‘Flower-Power’ tijd. De meeste verenigingen werden aanzienlijk losser, onder druk van de nieuwe generatie. Het R.S.G. liet vanaf 1966 vrouwen toe, de D.S.B. vanaf 1971, en de jasje-dasje plicht werd afgeschaft. Vrijwel alle verenigingen in het verband ‘verlinksten’. Dit proces overleefde de Federatie bijna niet.
In 1968 stapte het R.S.G. uit de Federatie. In dat jaar trad de Eindhovense studentenvereniging Demos (opgericht 1963) toe tot de Federatie. In 1971 keerde het R.S.G. weer terug in de Federatie, maar in sterk verkleinde vorm (250 leden). Ook het grote S.S.A.L.B.C. kreeg het moeilijk en vond zichzelf niet meer binnen het verband passen. Zij stapte eruit en veranderde haar naam weer, nu verkort tot L.S.V. Catena. U.S.G. kreeg te maken met een splitsing en hief zichzelf op. U.S.V. stapte eveneens uit de Federatie en werd een open jongerenvereniging (heden ten dage Jongerenvereniging Unitas geheten). U.S.A. raakte haar sociëteit en bijna al haar leden kwijt en verdween een aantal jaren uit het zicht. Van de Federatie was nu nauwelijks meer iets over. Bij de meeste verenigingen werden in deze tijd de mores en tradities overboord gegooid.
In 1979 kwam er goed nieuws uit Amsterdam, U.S.A. had een doorstart gemaakt. In 1980 werd gekeken of de Leidse studentenvereniging Quintus geïnteresseerd zou zijn voor de Federatie. Zij werden echter deel van het A.H.C., waar Augustinus net uit was gestapt. Gaandeweg begon de F.U.B. weer uit het dal te klimmen. De erg klein geworden deelgenoten van de F.U.B. gingen weer groeien en de tradities keerden grotendeels weer terug. In de jaren tachtig en negentig gold U.S.R. als meer traditionele vereniging van de Federatie. Deze vereniging kwam het meest ongeschonden door de ‘Flower-Power’ tijd. Op Federaal niveau werden veel activiteiten georganiseerd, zoals: sportwedstrijden, in/uitvallen, federatiefeesten, liftwedstrijden, debatavonden, bierestafettes, novitiaatbezoeken, en dergelijke. In 1988 werd L.V.V.J. Augustinus toehoorder van de Federatie. Deze jongerenvereniging was van plan om weer een studentenvereniging te worden en was geïnteresseerd in de F.U.B. Nadat het bestuur van deze vereniging een negatief advies inzake lidmaatschap aan haar ALV had gegeven in 1990, werd het toehoorderschap weer ingetrokken.
In de loop van de jaren negentig begon er weer een kentering plaats te vinden in de Federatie. Het animo voor het verband begon binnen enkele deelgenoten gestaag af te nemen. Tevens werd er een verschil in grootte zichtbaar. Zo had U.S.R. ruim 1000 leden terwijl Demos er slechts 200 had. Het een en ander leidde ertoe dat in 1996 U.S.R. uit de Federatie stapte. De vereniging was de Federatie ‘ontgroeid’ en wilde haar eigen koers varen. De overige verenigingen in het verband besloten verder te gaan met de Federatie. Verheugend was het nieuws in dat jaar over de heroprichting van Unitas Studiosorum Groningana (U.S.G.). Deze Groningse vereniging werd meteen toehoorder van de Federatie. In 1998 stapte enigszins onverwachts U.S.A. uit de Federatie. Uit haar ALV bleek dat het animo voor het verband erg laag was. U.S.A. profileerde zich Federaal vooral door met haar novieten op één avond de D.S.B. en het R.S.G. te bezoeken. Als gevolg van voornoemde ontwikkelingen was het aantal deelgenoten gedaald tot drie en een toehoorder in 1998. Door de G.S.V. werd de noodzaak tot uitbreiding onderkend.
Een Nieuwe Lichting
De interesse ging vooral uit naar een drietal verenigingen, waarmee enkele deelgenoten reeds contacten hadden: de Tilburgse studentenvereniging Plato, S.V. Koko uit Maastricht en SSR-W uit Wageningen. Alleen SSR-W ging in op de avances van de Federatie. De andere twee verenigingen gaven aan (nog) niet toe te zijn aan het verband. Later gingen deze samen in het verband DizKoPlaJa, samen met Dizkartes uit Groningen en Jansbrug uit Delft. In 1999 werd SSR-W toehoorder van de Federatie en in datzelfde jaar werd U.S.G. volwaardig lid van de Federatie. Hiermee werd de neergaande spiraal die even leek te zijn ingezet omgebogen en werd het animo en enthousiasme voor de Federatie van Unitates en Bonden bij alle lidverenigingen weer groter. Dit leidde in 2000 tot de toetreding van SSR-W, waarmee de Federatie nu weer vijf leden telt.
Na een periode van ongeveer vijf jaar waarin SSR-Leiden wisselende interesse in de Federatie had getoond, werd in 2004 duidelijk dat, SSR-Leiden serieus geïnteresseerd is in de Federatie. Aangezien de contacten tussen SSR-Leiden en een aantal verenigingen van de Federatie tot dan toe erg beperkt waren geweest, leek het voor velen nog te vroeg voor een toehoorderschap. Er werd toen gezamenlijk gekozen voor een kennismakingsperiode. Tijdens deze kennismakingsperiode kwam het niet tot een verbetering van de contacten. In januari 2005 besloot SSR-Leiden om het contact met de F.U.B. te verbreken, omdat het cultuurverschil als te groot werd ervaren.
De Huidige Federatie
In 2006 stemt de ALV van het Rotterdamsch Studenten Gezelschap om de Federatie te verlaten. DSB, Demos, USG en SSR-W blijven lid van de Federatie. Op dit moment geldt de interne cohesie als belangrijkste aandachtspunt voor de vijf verenigingen die de Federatie van Unitates en Bonden vormen. Hiertoe is onder meer de Raad van Toezicht in het leven geroepen. Het nut van de Federatie wordt door alle deelgenoten onderkend, zo blijkt uit gesprekken die het D.B. 2004/2005 heeft gevoerd met de federatiegenoten. In 2008 treedt Nijmeegse studentenvereniging Ovum Novum toe tot de Federatie.
Ondertussen wordt er rondgekeken naar een verdere mogelijke uitbreiding van de FUB. In 2013 begint de Utrechtse studentenvereniging UMTC aan het toehoorderschap van de Federatie en op 3 maart 2015 wordt zij ingehamerd als Federatiegenoot. Helaas wordt de kloof met de Nijmeegse federatiegenoot steeds groter en gebeurt het onvermijdelijke: Ovum Novum komt met het nieuws dat zij uit de Federatie wensen te stappen, hun lidmaatschap wordt dan ook twee maanden later beëindigd.
De Federatie is echter meer hecht en actiever dan ooit tevoren! Met een nieuwe Utrechtse federatiegenoot zoals vanouds en met het huidige activiteitenpeil lijkt de Federatie een daav’rende toekomst beschoren.